DSM-5: Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen

29-09-2017

Ik weet niet hoe het met u zit, maar mijn interesse voor dit nieuwe hoofdstuk in de DSM-5 was groot. Ik kom in mijn praktijk veel mensen tegen met een somatoforme stoornis, waarbij ik het af en toe een behoorlijk gepuzzel vind om te bepalen aan welke categorie ik de klachten van de patiënt moet toewijzen. Een andere reden voor mijn interesse heeft te maken met het gegeven dat patiënten wiens classificatie in deze categorie valt er in de praktijk niet altijd goed van af komen. De negatieve kwalificaties bij het freudiaanse begrip ‘hysterie’ staan ook in onze verlichte tijd nog recht overeind, alle naamsveranderingen ten spijt. De enorme lijdensdruk van de patiënt, in combinatie met een gebrek aan afdoende behandelresultaten kan niet alleen in de directe omgeving, maar ook bij hulpverleners machteloosheid oproepen. Soms lijkt het zelfs uit te lopen in een vorm van interactie, die bekend staat onder de noemer: ‘adding insult to injury’.

De meeste lichamelijke klachten (en andere problemen) gaan in de loop van enkele weken weer over, zodat het merendeel van de mensen geen professionele hulp zoekt. Maar er zijn mensen die voor hun lichamelijke klachten wel hulp zoeken, omdat ze ongerust blijven. Bij een belangrijk deel blijven de klachten ook na deugdelijk somatisch onderzoek onverklaard. Ze blijven echter een beroep doen op de zorg en de bezorgdheid over de gezondheid gaat steeds meer een centrale rol spelen in hun leven. Doorverwijzing naar de GGZ ligt dan voor de hand.

Wat brengt dit nieuwe hoofdstuk in de DSM-5 aan licht in de duisternis?

Het hoofdstuk ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’ biedt nog altijd geen alomvattend beeld van (het leed van) de patiënt, maar er is wel meer ruimte gemaakt voor een dimensionale benadering van het probleem (ieder mens maakt zich wel eens zorgen over zijn lichamelijke klachten, het gaat om de disproportionaliteit van de ongerustheid). De somatisatiestoornis en de ongedifferentieerde somatoforme stoornis zijn samengevoegd in een nieuwe categorie ‘Somatisch-symptoomstoornis’, en de DSM-IV classificaties ‘Hypochondrie, Pijnstoornis en Ongedifferentieerde somatoforme stoornis’ zijn komen te vervallen.

Gemeenschappelijk kenmerk is de prominente aanwezigheid van lichamelijke klachten, gepaard gaand met een significante lijdensdruk en beperkingen in het functioneren. Goed te lezen dat het dus niet meer gaat om de afwezigheid van een somatische verklaring voor de lichamelijke klachten, maar om de manier waarop mensen deze klachten ervaren en tonen. Anders gezegd, het zijn de disproportionele affectieve, cognitieve en gedragscomponenten die bepalen of iemand een somatisch-symptoomstoornis heeft.

De verschillende classificatiecategorieën

De belangrijkste stoornis binnen het hoofdstuk is de ‘Somatisch- symptoomstoornis’, waaraan het hoofdstuk zijn naam ontleent. Deze nieuwe classificatie is een samenvoeging van de DSM-IV categorieën ‘Somatisatiestoornis’ en ‘Ongedifferentieerde somatoforme stoornis’. Patiënten met chronische pijnklachten krijgen vanaf nu de classificatie ‘Somatisch-symptoomstoornis met voornamelijk pijn’ toegekend.

Patiënten bij wie eerder hypochondrie is vastgesteld en die buitenproportioneel angstig zijn over hun gezondheid, maar geen lichamelijke klachten hebben, krijgen nu de classificatie ‘Ziekteangststoornis’, tenzij hun angst voor de eigen gezondheid beter kan worden verklaard door een primaire angststoornis, zoals een gegeneraliseerde-angststoornis.

De criteria voor de conversiestoornis (functioneel neurologisch-symptoomstoornis) zijn aangescherpt. Klinisch onderzoek naar een neurologische of andere somatische aandoening is essentieel. Verder hoef je voor het classificeren van een conversiestoornis niet te beoordelen of de symptomen bewust worden geproduceerd. Mocht er overtuigend bewijs zijn dat de symptomen geveinsd worden, dan is het beter om gebruik te maken van de classificatie ‘Nagebootste stoornis’.

De nieuwe classificatie ‘Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden’ die in het DSM-IV-hoofdstuk deel uitmaakte van de restcategorie ‘Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn’ vind ik persoonlijk een vreemde naamgeving, maar bij nadere inspectie blijkt het te gaan om een somatisch symptoom of een somatische aandoening (criterium A) dat/die ongunstig beïnvloed wordt door psychische of gedragsfactoren (criterium B), die niet beter verklaard kunnen worden door een andere psychische stoornis (criterium C). Omdat bij deze stoornis – evenals bij de nagebootste stoornis –  de lichamelijke klachten op de voorgrond staan, is hij toegevoegd aan het hoofdstuk ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’.

Met de restcategorieën ‘Andere gespecificeerde somatisch-symptoomstoornis’ en ‘Ongespecificeerde somatisch-symptoomstoornis’ meegerekend, komen we op zeven classificaties. Zonder deze zelfs op vijf, netjes.

Culturele verschillen en andere persoonlijke kwesties

Patiënten (en hulpverleners) kunnen de meest uiteenlopende ideeën koesteren over de oorzaak en ontstaansgeschiedenis van hun lichamelijke klachten. Volgens mij zijn culturele verschillen, genderverschillen, maar ook verschillen ten gevolge van iemands specifieke leergeschiedenis nergens zo groot als bij de somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen. Niet alleen worden lichamelijke klachten verschillend beleefd en geuit, ze worden ook anders verklaard. Overigens lijkt het cultureel interview uit de DSM-5 me niet alleen in situaties waarin de patiënt uit een ander deel van de wereld afkomstig is een goede ondersteuning; het lijkt me in elke situatie, bij ieder mens, belangrijk om in te zoomen op de persoonlijke expressie van psychisch lijden.

Naar mijn mening is het hoofdstuk ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’ een zeer lezenswaardig hoofdstuk. Vooral zelf lezen dus!

Helen Lionarons
Klinisch psycholoog / psychotherapeut

Helen Lionarons

Helen Lionarons is klinisch psycholoog en psychotherapeut. Naast het verlenen van zorg is zij jaren werkzaam geweest als psycholoog-begeleider aan de huisarts-opleiding van Maastricht. Zij heeft als supervisor en coach vele huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde begeleid bij hun beroepsuitoefening. In 2004 richtte zij Lionarons GGZ op, een middelgrote GGZ-instelling in Limburg. Naast haar bestuurlijke functie bleef zij zich inzetten voor de scholing van behandelaren en de patiëntenzorg. Inmiddels heeft Helen de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar zij ontwikkelt nog met veel plezier zorgprogramma’s en geeft scholing.