Onderzoek naar en gebruik van de TeleScreen

13-04-2018

In mijn vorig blog heb ik gesproken over het dilemma van de huisarts bij mensen met psychische klachten. In dit blog wil ik dieper ingaan op het onderzoek dat ik de afgelopen jaren heb uitgevoerd binnen Maastricht University, samen met mijn collega’s binnen de afdeling Huisartsgeneeskunde. Het onderzoek heeft zich m.n. gericht op de TeleScreen, een beslisondersteunend (triage) instrument op basis van de DSM.

Omdat de TeleScreen in het begin van mijn promotietraject nog nieuw was hebben wij tijdens het eerste onderzoek gekeken naar de ervaringen met de TeleScreen onder gebruikers 1. In die tijd (2013) waren dat nog met name huisartsen, POH-GGZ en patiënten. In het kort toonden resultaten aan dat patiënten redelijk enthousiast waren (gemiddeld cijfer: 7.5) en huisartsen en POH-GGZ erg enthousiast (gemiddeld cijfer 8.1). Er was geen duidelijke voorkeur voor face-to-face contact boven het online systeem (TeleScreen). Wel gaven patiënten aan dat de vragenlijst een hoge emotionele impact kon hebben. Huisartsen voelden zich in het algemeen versterkt in hun regiefunctie en dachten dat het baat had voor de patiënt. In veel gevallen gaf de TeleScreen een ander echelonadvies dan de huisarts van tevoren dacht. Huisartsen gaven echter aan dat ze zich, na inzet van het instrument, in het algemeen konden vinden in de onderbouwing en het echelonadvies 1.

In de tweede fase is er onderzoek gedaan naar de validiteit van het instrument, oftewel: de mate van overeenstemming tussen een bepaalde test en referentietest, zo mogelijk een gouden standaard. Om de validiteit te onderzoeken binnen een huisartsenpopulatie hebben we gebruik gemaakt van routinematig verzamelde gegevens uit de database van Embloom 23. We hebben de classificaties uit het systeem vergeleken met die van een psycholoog. Tevens waren we geïnteresseerd in de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, oftewel de overeenstemming tussen de psychologen onderling. In het algemeen toonden resultaten aan dat de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voldoende tot goed of zelfs excellent was. De TeleScreen kon daarnaast diverse stemmings-, angst-, aan middelen gebonden en aandachtstekortstoornissen bepalen zonder tussenkomst van de psycholoog, evenals de afwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis. Ook gaf de TeleScreen vaak een adequaat echelonadvies. Het systeem genereerde voor een aantal stoornissen echter foutpositieve en foutnegatieve resultaten en beoordeelde het algemeen functioneren (as V) minder goed 2,3. In het algemeen bleek de TeleScreen een valide bron van informatie bij het classificeren van psychische stoornissen. Op basis van de resultaten van het onderzoek is de TeleScreen waar nodig verbeterd.

Maar, wat is nou van belang voor hulpverleners die gebruik willen maken van de TeleScreen? Stel, u gaat aan de slag met de TeleScreen, hou dan voor ogen dat het om een zelfrapportagevragenlijst gaat. Een zelfrapportagevragenlijst kan gevoelig zijn voor vertekening (bias), zoals bijvoorbeeld recall bias, oftewel een vertekening van resultaten omdat patiënten zich bepaalde zaken anders herinneren dan de manier waarop ze in werkelijkheid gebeurd zijn4. Er zal er tijdens een consult dieper in moeten worden gegaan op de klachten van de patiënt om een werkhypothese te vormen en de resultaten te interpreteren. Het is hierbij van belang om na te gaan of de patiënt de vragen goed begrepen heeft, of er bijvoorbeeld sprake is van onder- of overrapportage en of de patiënt voldoende inzicht heeft in zijn of haar eigen klachten. Ook moet de hulpverlener zich ervan bewust zijn dat het systeem fout positieven en fout negatieven kan genereren. Toch is veel voorwerk al verricht nadat de TeleScreen is ingevuld en kan het u flink wat tijd besparen, omdat u als hulpverlener niet meer alle onderwerpen gestructureerd langs hoeft te gaan. Het instrument kan bijvoorbeeld dienen als hulpmiddel om te voorkomen dat u psychische stoornissen mist.

Ondanks deze nieuwe inzichten houdt het onderzoek naar de TeleScreen niet op. We hebben binnen de R&D afdeling van Embloom diverse ideeën en kanten die we op willen gaan, denk aan onderzoek naar de TeleScreen Junior (informantenversie en zelfrapportageversie). Onlangs heeft er onderzoek plaatsgevonden binnen de S-GGZ (Scelta i.s.m. Universiteit van Twente, vakgroep Psychologie, Gezondheid en Technologie en Maastricht University afdeling Huisartsgeneeskunde), waarbij de TeleScreen blind vergeleken werd met een SCID-I en SCID-II bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen. Dit artikel is ingediend en we wachten op acceptatie. In de toekomst willen we in ieder geval ook de huidige onderzoekslijn voortzetten en zal de vernieuwde versie van de TeleScreen op basis van de DSM-5, die recent is verschenen, verder worden onderzocht.

Ies DijksmanPhD

Research and Development Manager Embloom

Referenties

1 Dijksman, I., Dinant, G. J., & Spigt, M. G. (2013). eDiagnostics: a promising step towards primary mental health care. Fam Pract30(6), 695-704.

Dijksman, I., Dinant, G. J., & Spigt, M. (2016). The concurrent validity of a new eDiagnostic system for mental disorders in primary care. Fam Pract33(6), 607-616.

3 Dijksman, I., Dinant, G. J., & Spigt, M. (2017). E-diagnostiek voor psychische stoornissen. Huisarts Wet, 60(9), 432-435.

4 Gorin AA, Stone AA. Recall biases and cognitive errors in retrospective self-reports: A call for

momentary assessments. In: Baum A, Revenson TA, Singer JE, editors. Handbook of health

psychology. Erlbaum; Mahwah, 2001. pp. 405–413

Wellicht ook interessant:

– Blog: Het dilemma van de huisarts
– Validatieonderzoek TeleScreen 5.0
– Psychische stoornissen vroegtijdig signaleren met de TeleScreen

Ies Dijksman

Ies Dijksman is R&D Manager bij Embloom. Zij is onder andere verantwoordelijk voor de ontwikkeling van content voor het Embloom Platform, in samenwerking met verschillende experts en universiteiten. In 2013 begon Ies als PhD-student bij Maastricht University met onderzoek naar de TeleScreen, het triage-instrument van Embloom. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan naar de houdingen van psychologen ten aanzien van e-mental health, barrières die zij ervaren bij het gebruik ervan en specifieke wensen ten aanzien van blended care. Haar proefschrift is getiteld: ‘TeleScreen as a novel internet-based tool for classifying mental disorders presented in primary care’.